De molen in Kropswolde kent een lange geschiedenis. Er is zowel een geschiedenis over de plek waar de molen staat, zowel over de molen die er staat.
Op de plek waar nu molen ‘’De Hoop’’ staat, hebben vroeger twee andere molens gestaan. Volgens oude landkaarten heet er voor 1500 een standaardmolen gestaan. Dit is het oudste houten type windmolen. De naam is afkomstig van het feit dat de kast van de molen op een ‘’standaard’’ staat. Waarschijnlijk hoorde deze molen bij de Mariakapel, die tegenover de molen stond. De Mariakapel bevond zich op de uithof (grangia) van het cisterciënzerinnenklooster Essen. Er zijn vermoedens dat de Mariakapel een bedevaartplaats was, vanwege de wonderen die de Heilige Maria daar had verricht.
In 1787 werd de bestaande standaardmolen vervangen door een grondzeiler. Een grondzeiler is een windmolen waarbij de wieken vlak over de grond draaien. Het achtkant was van eikenhout en de molen was met riet gedekt. De molen had een gevlucht van 70 voet (circa 21 meter) en had één koppel maalstenen.
In 1871 kocht dhr. J.O. Schutte de molen. Hij veranderde de aandrijving in de molen door een tussenspil (koningsspil) te plaatsen. Daarnaast plaatste hij twee pelstenen, die gerst konden pellen. Deze pelstenen zijn tussen 1900 en 1910 verkocht aan een diamantslijper in Amsterdam. In 1900 koopt de zoon (C. Schutte) van dhr. J.O. Schutte de molen. In 1919 brand de molen af, waarschijnlijk door het warmlopen van de bovenas.



In 1923 koopt de familie Schutte het achtkant van oliemolen ‘’De Hoop’’ uit Vierverlaten. De oliemolen ‘’De Hoop’’ is gebouwd in 1860 door dhr. M. Onnes. De eigenaar van de molen was dhr. J. Helder. Deze wordt ter vervanging van de afgebrande molen geplaatst in Kropswolde. Bij het plaatsen van de molen in 1923 kwamen acht zwerfkeien naar boven. Deze hebben waarschijnlijk gediend als fundering voor de standaardmolen. De zwerfkeien liggen nog steeds bij de molen. Vanaf 1923 is de molen in gebruik als korenmolen in Kropswolde.
Rond 1930 werd er een elektrische maalstoel geplaatst in de molen. Dit om de windstille periodes te kunnen overbruggen. Kort na 1945 werd de molen niet meer als maalbedrijf gebruikt en raakte in verval.
In 1977 koopt dhr. E.D. Pot, vader van de huidige molenaar Jan Pot, de molen en laat hem restaureren. Tijdens de restauratie is de elektrische maalstoel verwijder en is er een tweede koppel maalstenen geplaatst. Het wiekenkruis wordt voorzien van een zelfzwichting. Dit met een, door Jan Pot, speciaal ontwikkelde versie van het fokwieksysteem. In 1981 was de molen weer werkzaam en maalt sindsdien voor de consument. In 1990 heeft Jan Pot de molen gekocht van zijn vader.